Slotsom
O gij, mijn teer beminde,
Mijn prachtige prinses.
Gij dient slechts te verblijven,
In kastelen of paleizen.
En daar ging de koene prins,
Op drakenjacht, fortuin vergarend,
Haar aan zijn slot verbindend,…..
Nu reeds enkele eeuwen later,
Zei de nazaat van die rijke prins,
Oh, gij schôôn deernke,
Gij dient niet te verpôzen,
Tussen blikken en oude dôzen.
En daar ging de nazaat heen,
Naar casino’s en miljoenenjacht.
Op deze wijze bouwde hij voor haar,
De mooiste luchtkastelen!
©JG-HensemPoèt / 03-12-'12
Geen opmerkingen:
Een reactie posten